dinsdag 30 april 2013

Koningswup



woensdag 27 oktober 2010

12 * 25.000 Watt: fijn zonnen in de Large Space Simulator

In Nederland is er een onderzoeksfaciliteit waarbij je het gevoel krijgt echt ergens te zijn, namelijk het European Space Research and Technology Centre (ESTEC) in Noordwijk. Groot en met beveiligingsdingen en zo. Het ligt op slechts een half uur rijden van Amsterdam en ik was er nog nooit geweest. Nu was ik toevallig vrij afgelopen maandag en werd ik gewezen op speciale activiteiten in verband met de Oktober Kennismaand[. Hop, in mijn hoogtechnologisch vehicel gestapt (2CV6) en die kant op gereden.

Eigenlijk ging ik voor de speciale rondleiding van 13:00 uur, maar die was al volgeboekt (kon niet van te voren reserveren), echter het verschil met de normale rondleiding zou niet heel erg groot zijn, al wordt dat wel gesuggereerd op de website. Dan die van kwart over twee, sowieso leuk om eens in de Space Expo te kijken.
De Space Expo is er eigenlijk om het publiek bekend te maken met wat er in Nederland gebeurt met ruimtevaart en dat blijkt heel wat te zijn. De ESTEC-basis is de grootste ESA (European Space Agency) basis in Europa waar het gros van de projecten en blauwdrukken voor de Europese ruimtevaart bedacht worden en zich ook het grootste testcentrum bevindt. Dat laatste is wat dat betreft het meest tot de verbeelding sprekend, maar daar kom ik later op terug.

De tentoonstelling in de Space Expo is onderhoudend en hier en daar voorzien van interactieve exhibits en daar hou ik wel van: aanraken die hap! Er wordt vooral gefocusd op wat de ESTEC doet en dat is niet niks. Ontwerp en ontwikkeling van belangrijke delen van de Ariane-raketten en van allerhande satellieten. Vooral gaaf zijn toch wel de grote foto's. Ok, je kunt het ook allemaal op Internet zien, maar een grote afdruk doet toch meer zijn best op de een of andere manier.
De afdrukken van satellietbeelden leren je weer andere dingen, namelijk hoe de beelden door computers (en mensen) geïnterpreteerd worden, zoals golfhoogtes (die zijn meetbaar) om windsnelheden uit te rekenen (via een omweg berekenen dus) en vele andere interpretaties.

Ook is het fijn om echte testsatellieten eens aan te kunnen raken (oh, mocht dat niet?) en van dichtbij te bestuderen. Al die aansluitingen voor connectoren die al eeuwen overjarig zijn, maar vooral ook hoe robuust alles uiteindelijk uitevoerd moet worden. Echte gebruikte satellieten zul je er niet snel tegenkomen, die verbranden in de atmosfeer of worden nog verder buiten de aantrekkingskracht van de Aarde gebracht om daar een beetje als space debris rond te blijven zweven.

Dat laatste is ook het belangrijkste onderdeel van het ESTEC-complex: testen. Sowieso wordt elke satelliet voordat die de lucht in gaat uitvoerig getest, want het is wat lastig om later nog even iets te fixen. Dat testen gebeurt in indrukwekkend grote apparaten en dat is dan ook waar je langs meegenomen wordt als je op de Space Train meegaat.

En om een beetje goed te testen, worden de situaties zoals die zich tijdens de reis en tijdens het verblijf in de ruimte voordoen, nagebootst. Eigenlijk is alles redelijk goed na te bootsen, behalve gewichtsloosheid voor langere tijd. wordt je geleid langs een aantal van de test-installaties. Je mag er helaas niet bij in de buurt komen (iets met clean rooms).


Gelukkig ontdek ik tijdens het zoeken naar plaatjes de Virtual Tour door het Testcentre. Doen! Erg mooi gedaan. Je mag geen mobiele telefoons en/of camera's meenemen. Om een beeld te schetsen wat de apparaten doen: men bootst de krachten na die tijdens de lancering op de meegenomen goederen uitgeoefend worden, bijvoorbeeld op enorme trilplaten waarbij een kracht vergelijkbaar met een aardbeving van 7,5 op de schaal van Richter na te bootsen is... Of een apparaat waar de satelliet binnenin wordt blootgesteld aan 150 dB (het lawaai tijdens een lancering). En als klap op de spreekwoordelijke vuurpeil: de Large Space Simulator. Dit apparaat bootst te extreme verschillen in de ruimte na. De enorme zonnekracht (door middel van een array van 19 Xenon-lampen van 25.000 Watt per stuk waarbij er 12 tegelijk branden) maar ook de koude. Door de dubbele wanden stroomt vloeibaar stikstof en koelt de ruimte tot -190 graden Celcius. En dat alles uiteraard in een vacuum. Tja, die ruimte.. daar zou ik nou graag eens doorheen gewandeld zijn. Helaas konden we alleen maar van achter plexiglas kijken naar mensen die er in aan het werk waren. Gelukkig stond de 'voordeur' van het enorme apparaat wel open, dus een schuine blik naar binnen was mogelijk.

Naast alle testfaciliteiten voor satellieten, wordt er ook aandacht besteed aan het International Space Station (ISS) en de Europese module. Op de site kun je zien wanneer het ISS over ons heen vliegt. Die kun je dan soms live over je heen zien komen als een heel snel verplaatsende heldere ster die ineens weer weg is. Hij is dan ook in 90 minuten de wereld rond.

Al met al leuk om een keer geweest te zijn. Fijn om weer eens met de neus op de feiten gedrukt te worden: er is heel veel tech-kennis in Nederland, alleen wordt het helaas vaak vergeten of in ieder geval wordt er wat mij betreft te weinig aandacht aan besteed...

Plaatjes: (c) ESA

vrijdag 10 september 2010

Een Macbike met een Nederlander erop...


Tegenwoordig zien de Macbikes er anders uit dan vroeger. Macbike is een verhuurbedrijf voor fietsen in Amsterdam. Ze zijn rood met zwart. Dat is nog hetzelfde. Tegenwoordig zijn de fietsen uit een ander hout gesneden dan vroeger, ze zien er robuust uit. De wielen zijn kleiner en daardoor stijver (goed tegen stoepjes) en verder lekker degelijk. Dat laatste mag ook wel, want ik verbaas me over de fietskunsten van sommige toeristen. Heel bizar. Een middag in het Vondelpark zitten is wat dat betreft erg vermakelijk.

Natuurlijk zijn er ook nog andere verhuurbedrijven met dergelijke fietsen in andere kleuren. Het maakt allemaal niets uit. Op de een of andere manier zijn de fietsen waar de toeristen opgezet worden te idioot voor woorden. Het ziet er debiel uit. Eigenlijk heb ik dan ook wel wat medelijden met ze, maar ja, wel goed voor de herkenbaarheid. Zo weet je tenminste wanneer jijzelf beter kunt opletten in plaats van het idee te hebben dat de andere weggebruiker mogelijk wel kan sturen.

Is die fiets nou zo idioot? Ligt het daar nou echt aan? Nederlanders die vaak met de trein reizen hebben tegenwoordig een OV-fiets abonnement. Ik ook. Dat zijn eigenlijk ook best debiele fietsjes. Toch vallen die niet of nauwelijks op. Eindelijk reed er onlangs een antwoord langs: een heer in een lange beige jas die met stevige tred door de stad trapte. Gewoon, zo'n man waarvan er duizenden elke dag door de stad trappen, meestal op hun eigen fietsen of barrels. Pak of niet, dat barrel maakt niet uit. Maar deze heer zat op een MacBike! En het zag er níet debiel uit.

Het gekke is dat ik de manier hoe een native (ha) op de fiets zit, niet kan omschrijven, dat is namelijk gewoon zo. Misschien kan ik het door te beschrijven hoe een toerist erop zit. Laten we een groep Spanjaarden nemen (die waren er heel veel dit jaar). De Spaanse dames zijn over het algemeen vrij klein en goed te herkennen aan het constant snelle en harde gepraat. De fiets is meestal als volgt afgesteld: het zadel op de laagste stand, het stuur nog steeds vrij hoog, waardoor er een soort van kinderfiets ontstaat met een te hoog stuur. Verder trappen ze langzaam en stoppen overal waar het níet handig is. Bij diezelfde groep horen een aantal mannen. Ook goed herkenbaar aan hun donkere haar en eveneens harde gepraat. Bij de heren zit het zadel dan weer hoog. Erg hoog en het stuur staat in dat geval te laag. Ja, ze proberen de vrouwtjes te intimideren door te doen alsof ze op een mountainbike zitten en er een sportieve dag van te maken.

Echter, het meest opvallende bij vrijwel elke persoon die niet gewend is te fietsen: als ze het hoofd een bepaalde richting op draaien om te kijken naar iets, dan gaat de fiets automatisch mee die kant op. Dit is iets wat we ook zien bij jonge kinderen op de fiets, maar dit leer je als het goed is vrij snel af.

Er zijn zat Nederlanders die hun fiets op niet al te comfortabele manieren ingesteld hebben of ze hebben een fiets van het verkeerde formaat geleend waardoor het er ook raar uit zou moeten zien. Dat doet het toch niet, al kan ik niet een eenduidige reden vinden waarom het niet zo is, behalve dan dat we er vanaf jonge leeftijd opzitten. Maar dat spreekt voor zich.

donderdag 19 augustus 2010

Sail 2010


De boot op de foto heeft een enorme bak herrie aan boord. Jammer toch.
Soms lijkt het wel alsof elk groot evenement in Nederland aangegrepen moet worden om herrie te maken met grote speakers onder het mom van: het is een groot festijn, ik doe lekker waar ikzelf zin in heb!
(het is toch geen Koninginnedag/Canalparade?)

Edit: gelukkig is ie nu weg. Of in ieder geval hoor ik hem niet meer. Maar ja, het aantal boten is ook wel erg toegenomen.

vrijdag 11 juni 2010

maandag 31 mei 2010

maandag 26 april 2010

De kassabonnetjesscam

Ik ben er nog niet helemaal uit of het een scam genoemd kan worden. Maar allicht een beetje. Why are they so big? The cash register receipt scam.
Why are they so big? The cash register receipt scam.
Kassabonnetjes bestaan veelal uit thermisch papier (vroeger ook wel faxpapier genoemd), waardoor er geen inktpatronen, inktlinten of andere met inkt gevulde zaken nodig zijn, alleen maar een verhittingselement om te zorgen dat de bon die we krijgen binnen een half jaar onleesbaar zal zijn.

Maar daar gaat het niet om. Het gaat om het formaat. Vrijwel elke kassabon tegenwoordig is tussen de 7,5 en 8 centimeter breed. De lengte varieert, maar omdat ik vrijwel altijd alles pin, is de bon met slechts een paar producten ook al lekker lang. We pakken er een paar: benzinebon, 17,9 cm. Ander merk benzine, 17,5 cm. Retourbon schoenen: 12,5 cm en voor meer dan de helft in gebruik met het winkellogo. V&D 18,8 cm. Al deze bonnen hebben maar 1 product.

Een andere bon die ik met regelmaat in mijn portemonnee tref, is die van 5,5 cm breed en met alleen de producten erop en een klein stukje winkelnaam. Die komen niet boven de 10 cm, zelfs niet met meer producten en inclusief pintransactie.

Het kleinste bonnetje bevat de meeste producten, namelijk 5, en is 7,2 cm lang en 4,2 cm breed. Deze heeft dan wel een inktlint nodig.

Bij de meest voorkomende bonnen wordt dus het grootste stuk thermisch papier gebruikt. Je kunt natuurlijk zeggen dat het wel mee zal vallen. Tot je even gaat rekenen.

15 brede bonnen --> 262 cm als je ze aan elkaar plakt --> waarbij de 15 bonnen in mijn portemonnee dus al goed zijn voor een stuk papier van ruim 2 meter lang en 10 cm breed (2043 cm²). Weer een stuk toiletrol.
7 smalle --> 37,5 cm lang (terwijl 7 van de brede, meest voorkomende bonnen bij elkaar al ongeveer 123 cm lengte zouden hebben, ruim 3 keer zo veel) en 206 cm², 4,63 keer minder dan die grote bonnen dus.
1 ouderwetse.

Dat zijn op jaarbasis natuurlijk enorme hoeveelheden. Dat begint al bij de basis: wie verkoopt het hout waar het papier van gemaakt wordt? Die verkoopt dan dus meer, niet omdat het nodig of handig is (je portemonnee zit sneller vol, als je dat fijner vindt), maar omdat... meer. Dat geldt voor de hele keten. Tot aan de eindgebruiker.

Het zit hem, zoals vaak, in de enorme hoeveelheden en niet in het eenmalige. Dat maakt het nou juist zo lastig: "Ja, maar dat ene bonnetje, wat maakt dát nou uit?" 2 miljard pintransacties in Nederland in 2009 op 16 miljoen mensen. Dan alle cash-transacties er nog niet bij gerekend. Veel plezier met rekenen!

Bliin

Labels